Op zondag 22 september 2018 vlogen mijn vriendin Saskia en ik van Rotterdam Airport naar Bergerac, alwaar we opgewacht
werden door Peter. Tijdens een nader kennismakinggesprek bracht Peter ons naar Gîte Nouveau Pays. Dezelfde dag bereidde
Yvonne een heerlijk Indisch welkomstmaal voor ons voor. Het was zó lekker dat we meteen besloten haar te vragen op vrijdag
een afscheidsmaal te bereiden.
Mijn vriendin had de dag voor vertrek de kwart triatlon van Zwolle volbracht. Ik was supporter geweest, maar dat was
blijkbaar ook niet meegevallen want na afloop had ik een blessure aan mijn knie. Daardoor was ik maandag tot en met vrijdag
aan de visvlonder gekluisterd. Op maandag bracht Peter mij naar de apotheek voor een zalfje en een cold-pack. Op dinsdag
naar de huisarts. Een ontstoken pees die over mijn knieschijf loopt. Afijn, genoeg daarover, het kon de pret niet kreuken.
Saskia zwom in de Lot, ze ging hardlopen, ze fietste naar de bakker en de supermarkt. Ik viste vooral en kookte ’s avonds.
Eén keer hees ik mij met mijn pijnlijke knie en Saskia in de tweepersoons kano om de directe omgeving vanuit het water wat
te verkennen.
We hadden heel zonnig en warm weer, gedurende de week liep de temperatuur op van 22 tot 29 graden. Ik kan mij
voorstellen dat dit geen positief effect had op de vangsten, maar lekker was het wel. Ik ging ook minder fanatiek aan de gang
dan ik met mijn vismaten gedaan zou hebben. Slechts twee keer vroeg vissen, en slechts twee keer de eerste donkere uren
doorvissen. Geen nacht.
Saskia ontpopte zich toch als behoorlijk goede vismaat: ze schepte de
vissen en zette deze nadat ze onthaakt waren terug. Barbelen hebben
soms nog best lang aandacht nodig om weer op adem te komen en in
balans weg te zwemmen.
Ik kwam als liefhebber voor de barbeelvisserij aardig aan mijn trekken:
in die vijf dagen ving ik 28 barbelen. Niet extreem veel, maar zeker
ruim voldoende. Ingooien en weer ophalen gaat ook vervelen, het is
goed dat je je best moet doen om een vis te vangen maar wat rust
tussen de spannende vangstmomenten door was ook hard welkom.
Ik viste met twee lichte karperstokken van 3 meter en een matchhengel (mijn barbeelhengels leken te lang voor transport),
0,30 mm fluor carbon hoofdlijn, vast ‘lood’ (de grootste stenen) van minimaal 100 gram, aan een safety-clip, een fluor carbon
onderlijn van 0,28 tot 0,35 mm, een pallet van 20 mm en een iets kleinere haak, maatje 8, afhankelijk van het merk. Ik viste
voor het eerst met maximaal met mini pallets gevulde (en de grootste verkrijgbare) PVA-zakjes. Dat houd ik erin. Mijn
bolo(hengel) kwam hier niet van pas.
Op de laatste zaterdagochtend ving ik dan – naast eerder een voor mij onbekend witvisje, riviergrondel en zonnebaars – toch
nog twee andere vissen: een jonge schubkarper en een kopvoorn. Ik was dik tevreden met de vangsten. Mijn meest
memorabele moment was dat ik beet kreeg van een grote barbeel, die vervolgens gegrepen werd door een meerval, die
vervolgens na 5 minuten weer losliet. Ik heb wel vaker meervallen gevangen, maar aan een matchhengel een meerval drillen
is echt bizar. En ik durf te beweren dat als het haakje toevallig de meerval wel had gehaakt en men mij een paar uur de tijd
gegeven had, ik nog niet eens kansloos was geweest. Ik kon nog behoorlijk hard trekken. Afijn, dit gebeurde op de voorlaatste
dag. Daarna durfde Saskia niet meer zonder wetsuit te zwemmen in de Lot. Niet dat zo’n wetsuit helpt, maar het voelt toch
net anders dan in je bakpakje tussen de meervallen. Maar met wetsuit gaat ze volgende keer ‘gewoon’ weer zwemmen.
Aan al het leuks kwam ook weer een eind; zaterdag brachten Peter en Yvonne ons weer naar het vliegveld. De hengelkoker
bleek een uitkomst de hengels en tripot.
We hebben een erg relaxte en fijne vakantie gehad, bijzondere dank aan Peter en Yvonne, wat hebben we gelachen en leuke
gesprekken gehad, en wat was het eten lekker!
Lees hier meer verslagen over karpervissen in Frankrijk.